Online gokken is sinds 1 oktober legaal in ons land, nadat er jarenlange discussies, debatten en voorbereidingen aan voorafgingen. Gokken en kansspelen blijven voor politici een heikel punt. Enerzijds gaat het om pret en vertier, maar ook om de vrijheid waar moderne burgers over moeten beschikken en het geld dat de overheid eraan kan verdienen. Anderzijds brengt het ook risico’s met zich mee, zoals het ontwikkelen van een gokverslaving. De mening over de manier waarop hiertussen een evenwicht moet worden gevonden, verschilt per politieke partij.
Kabinet-Rutte II koos voor legalisering en regulering
Het kabinet-Rutte II (VVD en PvdA) zette in op het moderniseren van het kansspelbeleid. Een strikte regulering van onder meer sportweddenschappen en online kansspelen drong zich op. En voor zo’n regulering was ook een legalisering nodig. De basis voor legale online casino’s werd dan ook al tijdens de regeerperiode van 2012 tot 2017 gelegd. In dezelfde periode besloot het kabinet dat het aanbieden van gokspellen geen taak was van de overheid en dat Holland Casino verkocht diende te worden. Uiteindelijk verloor het kabinet zijn meerderheid. Holland Casino bleef een staatsbedrijf, omdat het wetsvoorstel voor de privatisering ervan werd ingetrokken.
Kabinet-Rutte III zette het werk van kabinet-Rutte II verder
Het kabinet-Rutte III (VVD, CDA, D66, ChristenUnie) bouwde verder op het werk van het kabinet-Rutte II, maar legde een aantal andere accenten. In het regeerakkoord werd bijvoorbeeld duidelijk opgenomen dat aanbieders van kansspelen op het internet verplicht in Nederland gevestigd moeten zijn. Ook zou er meer aandacht moeten gaan naar het terugdringen van kansspelverslavingen. Onder het kabinet-Rutte III werd online gokken uiteindelijk daadwerkelijk legaal. Momenteel is het kabinet demissionair, nadat het over de toeslagenaffaire is gestruikeld. Uiteindelijk is onder meer de Wet modernisering speelcasinoregime ingetrokken.
Slechts een handvol politieke partijen hebben een duidelijke mening
De verkiezingsprogramma’s uit 2021 bieden wel enig inzicht op hoe de politieke partijen denken over gokken en kansspelen. In de praktijk gaan echter enkel de SGP, de ChristenUnie, het Forum voor Democratie en het CDA hierop in.
De ChristenUnie trekt daarbij hard van leer en noemt gokken “geen onschuldig spelletje, maar een verslavende bezigheid”. Het wil gokken beperken en het wil dat de overheid de belangen in Holland Casino en de Nederlandse Loterij beëindigt. Daarnaast wil het de gokleeftijd naar 24 jaar brengen, meer inzetten op gokpreventie, gokreclame verbieden en de openingstijden van casino’s beperken.
De CDA heeft geen uitgesproken mening over gokken, maar focust vooral op lootboxen en in-game aankopen bij online games. Het wil zo kinderen tegen ongezonde en ongewenste invloeden beschermen.
Het Forum voor Democratie, dat zich kritisch opstelt voor de zogeheten “ongecontroleerde immigratie”, hekelt vooral de besteding van de overheidsinkomsten op de loterijen. Het ziet dat de opbrengsten naar onder meer Vluchtelingenwerk en de Clinton Foundation vloeien en het vindt dat het niet aan de overheid is om te bepalen welke goede doelen er al dan niet moeten worden gesteund. Het wil daarom dat spelers zelf kunnen bepalen welk goed doel er met hun speelgeld wordt gesteund.
De SGP wil ten slotte dat gemeenten meer vrijheid krijgen om zelf een beleid rond gokken te ontwikkelen. De gemeente zou bijvoorbeeld zelf moeten kunnen beslissen of het gokken, casino’s en speelautomatenhallen op hun grondgebied toestaat. Ook zouden de gemeenten reclames omtrent kansspelen moeten kunnen verbieden.
